Kleur
Wat krijg je als je geel met blauw mengt? Groen! Dat leer je van kinds af aan. De kleurenleer van Johannes Itten wordt nog altijd gebruikt in de kunst, fotografie en op scholen. Ook in het dagelijks leven kunnen we deze kleurencirkel terugzien. Hoe een oude theorie over kleuren nog altijd actueel is.
Johannes Itten (1888 – 1967) was een Zwitserse kunstschilder, ontwerper en docent, hij staat nog altijd bekend om zijn kleurenleer. Die is gebaseerd op een cirkel die uit twaalf kleuren bestaat.
Volgens Itten zijn er drie primaire kleuren: rood, geel en blauw. Deze drie staan in het midden van de cirkel. Daaromheen staan de secundaire kleuren en die ontstaan door twee primaire kleuren met elkaar te mengen. De secundaire kleuren zijn: oranje, groen en violet. De buitenste ring van de cirkel bestaat uit tertiaire kleuren en die ontstaan door een primaire en een secundaire kleur met elkaar te mengen. De tertiaire kleuren zijn geeloranje, roodoranje, roodviolet, blauwviolet, blauwgroen en geelgroen. Door de kleuren uit de cirkel van Itten onderling te mengen – eventueel met zwart en wit – zijn alle kleuren samen te stellen.
Kleurcontrasten volgens Itten
Wat valt op aan de kleurencirkel? Aan de bovenkant zitten lichte kleuren, donkere kleuren vind je aan de onderkant. Rechts van de kleurencirkel zie je warme kleuren: rood, oranje en geel. En links koele kleuren: blauw, groen en violet. Elke kleur heeft een complementaire kleur, daarmee vormt hij het grootste contrast. Deze complementaire kleuren staan tegenover elkaar in de kleurencirkel, in de juiste verhouding vormen ze samen zwart.
Deze kleuren versterken elkaar en leveren een spannend beeld op.
Complementaire kleuren zijn:
- Rood en groen
- Blauw en oranje
- Geel en violet
Naast het complementaire kleurentrast omschrijft Itten nog zes kleurcontrasten:
• het licht-donker contrast: een lichte kleur tegen een donkere kleur, zoals zwart-wit
• het warm-koud contrast: bijvoorbeeld rood (warm) tegen blauw (koud)
• het kleur-tegen-kleur contrast: alle zuivere verzadigde kleuren, het contrast tussen rood-geel-blauw is het sterkst.
• het simultaan contrast: het verschijnsel dat een willekeurige kleur de complementair-kleur virtueel oproept, zo neemt grijs binnen oranje schijnbaar een blauwe tint aan.
• het kwaliteitscontrast: verzadigd tegen onverzadigd, door menging met wit, zwart of grijs, waarbij grijs makkelijk het simultaan contrast opwekt.
• het kwantiteitscontrast: veel van een of twee kleuren tegenover weinig van een andere kleur.
Kleur in het dagelijks leven
Ook in het dagelijks leven kun je deze kleurenleer toepassen: wil je je oranje bank extra laten opvallen? Verf de muur erachter dan blauw voor een sterk warm-koud contrast. Als je kiest voor kleuren die dichter bij elkaar liggen in de kleurencirkel, creëer je meer rust en eenheid in je interieur.
Deze leer kun je natuurlijk ook doortrekken naar je gehele interieur of bijvoorbeeld kledingcombinaties.
Bij het ontwerpen van websites en verpakkingen wordt ook vaak de theorie van Itten toegepast. En heb je je ooit afgevraagd waarom er knalgroene decoratie in de vitrine van de slager ligt? Dan oogt het vlees dat ernaast ligt roder en wellicht verser en daarmee aantrekkelijker voor de consument.
Bron: beeldbalie